SAM AMIDON PRESENTS ‘THE ANTHOLOGY OF AMERICAN FOLK MUSIC’ @ AB, BRUSSEL – 10/05/19

Vrijdagavond mocht multi-instrumentalist en folkzanger Sam Amidon zijn eigen kijk op het verzamelwerk van de collectioneur/musicoloog Harry Smith ontvouwen. Dit deed hij aan de hand van geprojecteerde slides met foto’s en bijhorende tekst en een persoonlijke selectie uit het 78-toeren zwarte goud van de bizarre kunstenaar Harry Smith, die het als zijn levenswerk beschouwde om authentieke folkmuziek voor de vergetelheid te behoeden, één van zijn vele levensdoelen. De AB, met artistiek directeur Kurt Overbergh als voortrekker, vatte het plan om dat werk, een verzameling van ongeveer 84 songs en ballads, opnieuw in de belangstelling te brengen en daartoe diverse artiesten uit te nodigen. In maart opende het vijfkoppig groepje ‘The Golden Glows’ dit project met hun eigen songkeuze. Thans mocht de Amerikaanse folksinger Amidon, uit Vermont, zijn selectie aan het publiek voorstellen met songs uit de jaren 1920-1930, opgediept uit de collectie van Harry Smith, die destijds hiervoor enkele Grammy Awards in ontvangst mocht nemen.


Dat Sam Amidon zich niet beperkte tot het kopiëren van de oude songs was vanaf het begin duidelijk. In enkele songs was de oorspronkelijke versie nog vaag waar te nemen, maar zijn interpretatie van het oude vinylmateriaal was telkens hoogst origineel. Hijzelf wisselde met gitaar, banjo en viool, terwijl gitarist Bert Cools en drummer Shahzad Ismaily hem in veelzijdigheid evenaarden. De Antwerpse geluidskunstenaar verrijkte zijn gitaarspel met elektronische sounds, terwijl componist/percussionist Shahzad, met Pakistaanse roots, zijn drumwerk opzweepte of liet grooven of zich desgevallend achter de toetsen zette om daar harpsichord klanken aan te ontlokken. Variëren met bas of shakers… hij kon het allemaal zodat in de begeleiding ook soms wat jazzy elementen doorklonken. Niet verwonderlijk als zelfs een jazzman als Thelonious Monk geïntrigeerd was door het werk van Harry Smith, wat Sam Amidon terloops aantoonde.

Sam Amidon wijdde zijn inleiding aan een schets van het belang van de figuur en het werk van Harry Smith, wat hij deed met de nodige humor. Dat rondvliegende parkieten geen respect hebben voor het rondslingerende verzamelde vinyl van Smith was zo o.m. een ludiek èn visueel détail. Zelf geraakte Sam Amidon als tiener al uitermate gefascineerd door het songmateriaal dat Harry Smith in zijn volumineuze anthology had bijeengebracht, onderverdeeld in ballads, social music en songs. Als zoon van folkartiesten en hippies speelde hij zowel in het groepje van zijn ouders als in latere bandformaties. Zowel Miles Davis als Alan Lomax waren voor hem inspirerende figuren. En dus ook Harry Smith en zijn verzamelwoede inclusief nalatenschap. Zijn stemkleur, een kruising tussen John Martyn en Ralph McTell, bleek ideaal om dat oude werk nieuw leven te geven.

Hij opende met de klassieker ‘Butcher Boy’, ook nog bekend van Joan Baez, Tommy Makem en Kirsty MacColl, een eeuwenoud smartelijk verhaal over ontrouw, verraad en zelfdoding. Het daaropvolgende ‘Cuckoo Bird’, een dansbare Appalachian song, schakelde over naar een vrolijker ritme, versterkt door de tranceachtig drumslag. Met enige fantasie zou je Sam Amidon hebben kunnen situeren in een folkclub in Greenwich Village waar ook een jonge Bob Dylan naam maakte. Voor de gelegenheid waren er ook stoeltjes geplaatst in de club wat het intimistische gevoel versterkte. Met veel inleving vertolkte troubadour Sam het desolate ‘Fatal Flower Garden’ wat hijzelf een van de vreemdste songs vond opgediept uit het verleden, vanwaar een zekere onheilspellende dreiging uitging. Met ‘Sail Away Ladies’, waarop Sam zich met viool begeleidde, groeide de Appalachian sfeer en het gedeelde spelplezier. Countryblues bracht Sam met de vertolking van zijn unieke versie van Mississippi John Hurts ‘Take This Hammer’, waarbij instrumentalist Bert Cools de gitaarsnaren met een strijkstok beroerde.

Op die manier dompelde Sam Amidon zich telkens onder in het verleden om dan weer boven water te komen met een herinterpretatie van de oude song of traditional die hij dan op een fantasievolle hoogst persoonlijke wijze vertolkte. Verschroeiend pakkend waren zijn ‘Train On The Island’ met aanstekelijk drumwerk, met de klanken van een bodhran, en Sam's hectische viool evenals ‘Sugar Baby’ met voortstuwende banjo, toen al in de toegift, en vooral het aanklampende ‘Indian War Whoop’, waarin stemmen en echo's oprezen als uit vorige eeuw. Destijds werd dit ook in de film ‘O Brother, Where Art Thou’ een magistrale hit. Een speciale plaats met bijhorende uitleg kreeg het originele ‘Cussetta’, aanvankelijk een hymne, maar uitgegroeid tot een dranklied hetzij piratensong, waarbij de partituur werd geprojecteerd.

Zo vloog de tijd voorbij en kondigde het melancholische ‘Time Has Made A Change’ te vlug het einde aan, waarin Sam Amidon op expressieve wijze en met gesloten ogen zijn verlangen vertolkte naar een land ‘free of pain’ en waarin je hopelijk terug oude vrienden kan ontmoeten. Het toonde nog maar eens aan hoe universeel de songs zijn die Harry Smith bijeenbracht in zijn nog immer bejubelde ‘Anthology’ waaruit menige artiest en muzikant nog steeds ideeën put of inspiratie zoekt. Benieuwd wie de volgende in rij is die door Kurt Overbergh zal worden uitgenodigd en uitgedaagd. In Sam Amidon en zijn twee improviserende begeleiders vond de AB alvast ideale behoeders en fakkeldragers van het oude erfgoed. En bohemien en mysticus Harry Smith, met de melkkrat in zijn hand, nu al meer dan een kwart eeuw overleden, glimlachte op de achtergrond met de filosofische wijsheid van een kenner, die zag dat het goed was en dat ook hij via zijn verzamelhobby's kon overleven.

Marcie

Foto's © Yvo Zels

 

 

 

 

 


 

Artiest info
website  
facebook  

AB, BRUSSEL